A review by ayla_derammelaere
Emile, of: Over de opvoeding by Jean-Jacques Rousseau, Anneke Brassinga, Jeanne-Marie Noël

funny informative inspiring reflective relaxing fast-paced

3.0



Dit boek is allesbehalve wat ik verwacht had. Ik had gedacht een filosofisch boek over de opvoeding te lezen maar kreeg, integendeel, een utopische roman te lezen. Het boek leest heel vlot en Rousseau heeft wel meerdere aandachtspunten naar voren gebracht waar ik het (on)eens mee kan zijn.
In het voorwoord van het boek, geschreven door de vertalers, werd aangegeven dat de drukkers uit die tijd, ethische problemen hadden met het uitbrengen van dit boek en sommigen het onder een pseudoniem uitbrachten. Het verder ik kwam in het boek, hoe meer ik hun weigerachtigheid begreep (als je het boek leest met de geloofsuitingen uit de 17e/18e eeuw).

Rousseau gaat uit van een natuurmens die solitair leeft, in een wereld waarin een overvloed bestaat aan de dingen die hijzelf nodig heeft waardoor er geen 'bezit' bestaat. Dit is een utopisch beeld : er is nooit een permanente overvloed aan voedsel geweest ; als de mens solitair had geleefd, was hij al lang uitgestorven door enerzijds hongerige dieren die de mens een makkelijke prooi zouden vinden en anderzijds de moeite die het de natuurmens zou kosten om een partner te vinden.
De natuurmens levend in de utopie heeft natuurlijk andere noden en belangen (en bijgevolg andere karaktereigenschappen) dan de mens levend in een samenleving, in een wereld waar voedsel tijdens bv de winter, een schaarste is en het verdedigen van een voedselbron het verschil tussen leven en dood uit kan maken.
Dit alles leidt tot de persoonlijkheid die Rousseau voor z'n Emile kiest.

Het begin van het misbruik van het eigendom, begint volgens Rousseau eens iemand in een samenleving meer bezit heeft dan hij nodig heeft voor z'n eigen voortbestaan. Diegene kan z'n soortgenoten onderwerpen tot afhankelijkheid omdat hijzelf het rijkst is aan ruilbare waar.
"Alleen wie voor z'n zelfbehoud niet de noodzaak kent anderen iets af te nemen en bij wie daardoor alle passende eigenschappen harmonieus ontwikkeld zijn - nooit uitgeput door overmatige inspanning, nooit ingeslapen door ledigheid - kan een goed en maatschappelijk mens zijn." - Jean-Jacques Rousseau

"Alles is goed zoals het uit handen van de Schepper komt, alles raakt verdorven in handen van de mens. De mens dwingt de ene akker de oogst van een ander voort te brengen, de ene boom de vruchten van een andere te dragen ; hij vermengt en verwart alle klimaten, elementen en seizoenen ; hij verminkt z'n hond, z'n paard, z'n slaaf ; hij brengt alles tegen de keer, hij maakt alles verwrongen, hij houdt van afwijkingen en monsters ; niets is hem goed genoeg zoals de natuur het heeft gemaakt, zelfs de mens niet, die hij wenst te drillen als een dressuurpaard en te modelleren naar het hem het beste uitkomt, als een leiboom in z'n tuin." - Jean-Jacques Rousseau

"De opvoeding wordt ons gegeven door de natuur of de mens of de noodzaak. De opvoeding door de natuur bestaat uit een inwendige ontwikkeling van onze vermogens en organen ; de opvoeding door de mens leert ons gebruik te maken van deze ontwikkeling ; en de opvoeding door de noodzaak bestaat uit de ervaring die wij zelf verwerven aan objecten die onze gevoelens en zintuigen raken (= 3 leermeesters). Als deze 3 in een leerling met elkaar in strijd zijn, wordt hij slecht opgevoed en zal hij nooit in harmonie met zichzelf verkeren ; als ze in een leerling alle 3 op hetzelfde gericht zijn en dezelfde functie hebben, zal hij rechtstreeks op z'n doel afgaan en daarnaar leven. Alleen zo'n leerling wordt goed opgevoed... Omdat de 3 soorten opvoeding alleen in goed samenspel een volmaakt geheel kunnen vormen, moeten op de ene soort die buiten onze macht ligt (= de natuur) de beide andere worden afgestemd." - Jean-Jacques Rousseau 
-> ik vind het intrigerend om een dergelijk 'moderne' manier van denken terug te vinden in een boek geschreven vele eeuwen geleden. Vooral als je je bedenkt dat zovele instellingen (bv de kerk) overtuigd was van het feit dat je iemand kon leren (lees : dwingen) om iemand te worden die hij/zij niet is.

Rousseau realiseert zich dat er een probleem is met hoe kinderen huidig opgevoed worden, er een probleem is met hoe moeders met hun kinderen omgaan (wel of geen borstvoeding geven) en dat dit alles leidt tot een maatschappij met problemen. Hij besluit een boek uit te geven waarin hij beschrijft hoe kinderen horen opgevoed te worden (ook al heeft hij zelf al z'n kinderen te vondeling gelegd) en dit zal leiden tot een optimaal mens die de samenleving kan verheffen.
"Sinds de moeders hun voornaamste plicht verzaken en hun kinderen niet meer willen zogen, heeft men de kinderen moeten toevertrouwen aan de zorg van andere geronselde vrouwen, die moeder worden over vreemde kinderen voor wie de voorspraak van de natuur niet geldt, zodat deze vrouwen zo min mogelijk zorg en moeite aan hen willen spenderen. Een kind dat in vrijheid opgroeit, zou men voortdurend in het oog moeten houden, maar als het kind strak in windselen is gesnoerd, kan men het in een hoek gooien zonder zich nog om z'n gekrijs te bekommeren." - Jean-Jacques Rousseau 
"Laat de vrouwen weer moeders worden en weldra zullen de mannen weer vaders en echtgenoten zijn... Alles komt voort uit deze eerste ontaarding (= moeders die hun eigen kinderen niet meer zogen) : de hele morele orde wordt verstoord,  in alle harten wordt de natuur verstikt, de echtgenoot ontbeert de trouw die hem de roerende aanblik van een ontluikend gezin kan doen voelen en die bij vreemden eerbied had kunnen wekken, een moeder die men niet door haar kinderen omringd ziet, wekt minder respect, huiselijkheid bestaat niet meer, de banden des bloeds worden niet meer door gewoonte gesterkt, er zijn geen vaders en moeders meer, geen kinderen, broers of zusters." - Jean-Jacques Rousseau 
"Wie niet in staat is de vaderlijke plichten te vervullen, heeft geen recht op vaderschap. Armoede noch beslommeringen noch valse schaamte ontheffen een vader van de plicht z'n kinderen te onderhouden en zelf op te voeden." - Jean-Jacques Rousseau 

Rousseau 'vindt zelf een kind uit' : Emile is een fictief kind, die hij alles leert vanuit z'n eigen opvoedingsmethode maar over die methode komen we weinig te weten : Rousseau geeft aan dat we een kind enkel moeten leren waar hij/zij aan toe is maar we kunnen nergens een overzicht terugvinden over welk soort onderwerpen we wel en welke we niet aan mogen snijden. Veel zaken waar ik geen problemen mee verwacht (zoals het (voor-)lezen van fabels) mogen volgens Rousseau pas vanaf een latere leeftijd (puberteit) aangeleerd worden want een kind kan dit onvoldoende begrijpen. 
Daarnaast is het ook niet verwonderlijk dat Rousseau's 'vernieuwende' opvoedingsmethode het verwachte resultaat levert : alles in het boek is fictief, dus ook de reacties van Emile ; self-fulfilling prophecy dus.
"Ik zou dus geen ziekelijk, zwak kind onder mijn hoede nemen, al kon hij 80 worden. Ik wens geen leerling die zichzelf en anderen nooit tot nut zal kunnen zijn, wiens enige zorg z'n eigen voortbestaan is en wiens lichaam de opvoeding van de ziel in de weg staat." - Jean-Jacques Rousseau 

"Het is meer van belang hem (= Emile) te leren leven dan hem voor de dood te behoeden." - Jean-Jacques Rousseau 
"Bemin de kindertijd ; gun het kind z'n spel, z'n plezier, z'n goedaardig instinct. Wie van u heeft niet soms getreurd om die tijd, waarin de lach altijd op de lippen is, de ziel altijd vrede heeft ?... Bereid u geen berouw door hun de weinige momenten te ontnemen die de natuur hun geeft ; zorg dat ze, zodra ze vreugde kunnen scheppen in hun bestaan, er ten volle van genieten ; zorg dat ze niet sterven zonder het leven te hebben geproefd, op welk uur God hen ook tot zich roept." - Jean-Jacques Rousseau 

"Hij (=de baby) spreekt maar 1 taal omdat hij als het ware maar 1 soort ongemak kent : doordat z'n organen nog onvolgroeid zijn, kan hij de verschillende gewaarwordingen niet onderscheiden ; alle kwalen wekken bij hem maar 1 soort pijn... Het huilen van kinderen is eerst nog een verzoek : als men niet oppast, wordt het algauw een bevel ; in het begin vragen ze slechts om hulp, uiteindelijk gaan ze bevelen. Zo ontstaat uit hun eigen zwakheid allereerst het besef van hun afhankelijkheid maar daarna de notie van heerschappij en macht ; dat idee wordt niet door hun behoeften maar door onze dienstbaarheid gevoed." - Jean-Jacques Rousseau 
"De enige manier om deze gewoonte (= huilen van een baby) te verhelpen of te voorkomen, is geen enkele aandacht aan het gehuil te schenken. Niemand doet graag moeite voor niets, ook een kind niet. Hij is vasthoudend in z'n pogingen, maar als u langer z'n koppigheid kunt verduren dan hij kan volhouden, dan geeft hij het op en probeert het nooit meer. Zo bespaart u hem gehuil en went u hem eraan alleen tranen te vergieten als de nood hem dwingt." - Jean-Jacques Rousseau 

"Elk gevoel van ongemak gaat onomkoombaar gepaard met het verlangen zich ervan te kunnen bevrijden ; elk idee van plezier gaat onontkoombaar gepaard met het verlangen ervan te genieten ; elk verlangen veronderstelt een gemis en elk gemis dat een mens voelt is pijnlijk ; ons ongeluk schuilt dus in de wanverhouding tussen onze verlangens en onze vermogens. Een zintuiglijk wezen wiens vermogens z'n verlangens zouden evenaren, zou in absolute zin gelukkig zijn." - Jean-Jacques Rousseau 
-> dit wordt uiteindelijk het doel van Rousseau's opvoeding
"De waarlijk vrije mens wil alleen wat hij kan en doet wat hij wil." - Jean-Jacques Rousseau 

"Als hij (= Emile) niet gelooft in uw goedheid, zal hij weldra slecht worden ; als hij gelooft in uw zwakheid, zal hij weldra koppig worden. Het is van belang hem wat u niet wilt weigeren, altijd op het eerste teken toe te staan. Wees niet gul met uw weigeringen maar herroep ze nooit." - Jean-Jacques Rousseau 
".. het is mij veel liever dat hij (= Emile) smekend vraagt "doe dat" dan dat hij beveelt "ik verzoek u". Niet op de term die hij gebruikt, ben ik bedacht maar op de betekenis die hij eraan geeft." - Jean-Jacques Rousseau 
"U moet minder rekening houden met de woorden die hij (= het kind) spreekt dan met het motief dat hem doet spreken. Deze waarschuwing, die tot nu toe niet zo dringend noodzakelijk was, wordt van het allergrootste belang zodra het kind het redeneren begint te leren." - Jean-Jacques Rousseau 

"Ik heb reeds gezegd dat uw kind niet iets moet krijgen omdat hij erom vraagt maar alleen omdat hij het nodig heeft, dat hij nooit iets moet doen uit gehoorzaamheid maar louter uit noodzaak. De woorden 'gehoorzamen' en 'bevelen' zullen in z'n vocabulaire dus niet mogen voorkomen en de woorden 'plicht' en 'verplichting' nog minder ; maar de woorden 'kracht', 'noodzaak', 'onmacht' en 'dwang' moeten er een grote plaats innemen." - Jean-Jacques Rousseau 

"Aangezien alles het menselijk begrip bereikt door middel van de zintuigen, is de eerste vorm van menselijke rede een zintuiglijke rede ; deze is de grondslag voor de intellectuele rede. Onze eerste leermeesters in de filosofie zijn onze voeten, handen en ogen. Als dat alles door boeken wordt vervangen, dan leren we niet onze rede te hanteren maar dan leren we ons te bedienen van andermans rede ; dan leren we veel te geloven en nooit iets te weten." - Jean-Jacques Rousseau 
"Stel vragen die hij (= het kind) bevatten kan en laat hem het antwoord zoeken ; hij wete nooit iets doordat hij het van u heeft gehoord, hij wete alleen iets omdat hij het zelf heeft begrepen ; het is de bedoeling dat hij de wetenschap uitvindt in plaats van haar te leren." - Jean-Jacques Rousseau 
-> dit wordt de manier waarop Rousseau 'les' geeft : hij laat Emile de wereld vrij verkennen en 'probeert' samen met Emile die problemen aan te pakken en op te lossen, hij zal Emile zelf geen antwoorden geven. 
"Aangezien de mensen zich meer vergissen naarmate ze meer weten, is onwetendheid de enige manier om vergissingen te voorkomen. Oordeel nooit en u zult nooit misleid worden door uw oordeel." - Jean-Jacques Rousseau 

"Leer uw leerling alle mensen lief te hebben, zelfs hen die niet veel waarde hechten aan een mensenleven ; zorg dat hij zichzelf tot geen enkele klasse voelt behoren maar zich in alle klassen thuisvoelt ; spreek hem met vertedering, zelfs met medelijden over het mensdom maar nooit met verachting. Mens, wil nooit de mens onteren." -  Jean-Jacques Rousseau 
"Wat zou een mens dus nodig hebben om een goed waarnemer van mensen te zijn ? Een grote interesse om ze te leren kennen, een grote onpartijdigheid in oordeel, een hart dat zo gevoelig is dat het alle menselijke passies kan begrijpen en zo kalm dat het die zelf niet ervaart." - Jean-Jacques Rousseau 
"Om in de wereld te kunnen leven, moeten we met de mensen kunnen omgaan, moeten we de werktuigen kennen waarmee we vat op hen krijgen, moeten we actie en reactie van het individueel belang leren berekenen zoals die werken in de beschaafde maatschappij en zo goed leren voorzien wat er gaat gebeuren dat we zelden vastlopen met onze ondernemingen of in ieder geval altijd de beste maatregelen kunnen nemen om te slagen.De wet staat jonge mensen niet toe hun eigen zaken te doen en over hun eigen goed te beschikken maar waartoe dienen hen die voorzorgen als ze tot aan de toegestane leeftijd niet in de gelegenheid zijn ervaring op te doen ?" - Jean-Jacques Rousseau 

"Zodra de leerling kan liefhebben, is hij niet langer vrij en wordt hij 'afhankelijk van z'n bindingen'. Z'n naasten, waarvan hij uit jarenlange ervaring weet dat ze hem welgezind zijn en dat ze in gevoelens en denken z'n gelijken zijn, zoals gemeenschappelijke ervaringen hem hebben geleerd, zullen nu het doelwit worden van z'n aanhankelijkheid." - Jean-Jacques Rousseau 
"De een (= de man) moet actief en sterk zijn, de ander (= de vrouw) passief en zwak. Het is noodzakelijk dat de 1 wil en macht heeft, het is voldoende dat de ander weinig weerstand biedt. Op grond van dat principe kunnen we concluderen dat de vrouw speciaal geschapen is om de man te behagen ; en zo de man op z'n beurt haar moet behagen, dan is dat toch een minder directe noodzaak want z'n verdienste schuilt in z'n kracht, hij behaagt al doordat hij sterk is." - Jean-Jacques Rousseau 
"De vrouw heeft de man nodig om zichzelf te bepalen, ze is niets zonder hem ; daarvan is het gevolg dat zij de man in wezen meer nodig heeft dan hij haar. De vrouw is de dus de eerste van de twee die begeerte voelt en als 'de kuisheid de één niet de matigheid oplegde die de ander door de natuur wordt opgelegd', zouden beide weldra tot de ondergang gedoemd zijn : de vrouwen zouden de mannen uitputten door hun begeerte, 'uiteindelijk zouden de mannen eraan ten offer vallen en zouden ze de dood tegenmoet gaan zonder zich te kunnen verweren' want het is voor vrouwen heel gemakkelijk de zinnen van een man in beroering te brengen. De 'schaamte' van vrouwen is dus boodzakelijk voor het behoud van de soort." - Jean-Jacques Rousseau 
"De eerste op opvoeding van de man is in handen van de vrouw... Daarom moet de hele opvoeding van de vrouw op de man worden betrokken. De mannen te behagen, hun van nut te zijn, zich bij hen geëerd en bemind te maken, hen als kind op te voeden en als man te verzorgen, raad te geven en te troosten, hun het bestaan plezierig en zoet te maken, dat zijn in alle tijden de plichten van de vrouw, die haar vanaf de vroegste jeugd moeten worden geleerd. Zolang dat niet ons uitgangspunt is, zullen we ons doel missen en zullen alle voorschriften die we ze geven niets bijdragen tot hun of ons geluk." - Jean-Jacques Rousseau 
"Wat kwade tongen ook mogen beweren, beide seksen zijn even rijk aan gezond verstand." - Jean-Jacques Rousseau 
"De man zegt wat hij weet, de vrouw zegt wat behaagt ; de 1 moet nuttige, de ander aangename zaken tot onderwerp kiezen. Het enige wat hun woorden gemeen mogen hebben, is de waarheid ervan. De stroom van gebabbel van meisjes moet dus niet, zoals bij de jongens, worden ingedamd met de strenge vraag 'waar is dat goed voor ?' , maar met een andere, niet minder moeilijk te beantwoorden vraag 'wat voor indruk zal dat maken ?'" - Jean-Jacques Rousseau 
"De vrouw is rijker aan geest, de man is rijker aan verstand ; de vrouw neemt waar en de man redeneert ; als deze 2 samengaan, ontstaan daaruit de helderste rede en de volmaakte wetenschap." - Jean-Jacques Rousseau 

"Er zijn overeenkomsten in natuur, in positie en in de loutere opinie. Over deze laatste 2 dienen de ouders te oordelen en over de eerste alleen de kinderen. Bij een huwelijk dat op gezag van de ouders plaatsvindt, wordt alleen gelet op de overeenkomsten in positie en opinie ; men huwt dan geen mensen maar aanzien en bezittingen, die kunnen echter veranderen terwijl de mensen alleen altijd dezelfde blijven, die nemen zichzelf overal mee, en alleen de persoonlijke verhouding bepaalt, ongeacht de fortuin, of een huwelijk gelukkig of ongelukkig zal worden." - Jean-Jacques Rousseau 
"Maar een meisje dat zonder cultuur is grootgebracht, is nog te verkiezen boven een geleerde vrouw die haar vrouwelijk plichten verzaakt om zich aan haar talenten te wijden." - Jean-Jacques Rousseau 
"Verwerf alles uit liefde zonder ooit iets van de plicht te eisen, zorg dat je alleen gunsten verwerft en nooit rechten... Mogen beide echtelieden altijd meester blijven over zichzelf en alle liefkozing, mogen zij beiden het recht behouden die de ander alleen deelachtig te doen worden als zij het zelf willen. Vergeet nooit dat zelfs in het huwelijk het plezier alleen gewettigd is wanneer de begeerte wederzijds is." - Jean-Jacques Rousseau 



"Ondankbaarheid is het menselijk hart niet eigen ; dat gevoel ontstaat pas als iemand van wie we afhankelijk zijn, ons onze ketens doet voelen en 'betaling' eist voor z'n zorgen." - Jean-Jacques Rousseau 
"Waarschuw hem voor z'n fouten voor hij erin vervalt ; en wanneer hij erin mocht vervallen, verwijt ze hem dan niet, daarmee zou u alleen z'n eigenliefde doen ontvlammen en in opstand brengen. Een les die weerzin wekt, dient geen profijt." - Jean-Jacques Rousseau 

"De verplichting tot geloven veronderstelt de mogelijkheid ertoe... Maar het kind dat z'n christelijk geloof belijdt, wat gelooft hij ? Hij gelooft wat hij kan bevatten, en zo weinig bevattelijk zijn voor hem de woorden die hij moet zeggen dat hij even gewillig het tegengestelde zou zeggen als u hem dat had geleerd. Het geloof van kinderen en van vele volwassenen is een kwestie van geografie (plaats waar ze geboren worden)... Wanneer een kind zegt dat hij in God gelooft, gelooft hij niet in God maar gelooft hij Piet of Klaas die hem zeggen dat er iets is dat God heet." - Jean-Jacques Rousseau 
"Laten we de godsdienst niet verwarren met de godsdienstige plechtigheden. De eredienst die God van ons vraagt, is die van het hart en als die oprecht is, is hij altijd uniform... Heeft Hij me geen geweten gegeven om het goede lief te hebben en een rede om het goede te kennen en een vrijheid om het te verkiezen ? Als ik kwaad doe, heb ik geen enkel excuus : dan doe ik het omdat ik het wil." - Jean-Jacques Rousseau 
"U komt het (= geboorte van Christus) me verkondigen, zegt u, maar waarom bent u het niet aan mijn vader komen verkondigen en waarom verdoemt u die brave oude ziel die er nooit iets van heeft geweten ? Moet hij soms eeuwig worden gestraft voor uw luiheid, hij die zo'n goed mens was en die alleen naar de waarheid streefde ? Wees te goed trouw en denk u mijn positie in : en vraag u dan af of ik, louter op uw woorden afgaand, al de ongelofelijke dingen moet geloven die u me vertelt en of ik zoveel onrechtvaardigheden moet rijmen met de rechtvaardige God die u me predikt." - Jean-Jacques Rousseau 
"De kennis van het ware geloof kan niet, als God rechtvaardig is, afhankelijk zijn van de toevallige omstandigheden dat men is geboren in het bevoorrechte land waar dat geloof wordt gepredikt. " - Jean-Jacques Rousseau